Het Landmine Monitorrapport 2016 maakt gewag van een duizelingwekkende toename van het aantal nieuwe slachtoffers van mijnen en explosieve oorlogsresten in 2015.
Het Landmine Monitorrapport legt de jaarlijkse balans voor van het Verdrag van Ottawa dat het gebruik, de opslag, de productie en het transport van antipersoonsmijnen verbiedt. Het rapport van 2016 wijst erop dat het aantal nieuwe slachtoffers van industriële of geïmproviseerde antipersoonsmijnen en explosieve oorlogsresten in amper één jaar tijd met 75% is toegenomen.
In 2015 maakten deze wapens minstens 6.461 al dan niet dodelijke slachtoffers. In 2014 waren dat er nog 3.695. Deze stijging valt toe te schrijven aan de bijzonder hoge menselijke tol die de conflicten in Afghanistan, Libië, Syrië, Oekraïne en Jemen eisen en valt ook deels toe te schrijven aan een betere informatie-inwinning ter plaatse. Het gaat om het hoogste aantal slachtoffers dat de Landmine Monitor sinds 2006 heeft geregistreerd. Sinds 2014 neemt het aantal slachtoffers opnieuw toe, nadat het 15 jaar lang vrijwel stelselmatig terugliep.
Het merendeel van de slachtoffers zijn burgers
In 2015 ging het in 78% van de gevallen om burgers, onder wie 38% kinderen. De wapens doden, verwonden, verminken en veroorzaken ernstige psychologische trauma's.
In 2015 vielen de meeste slachtoffers van industriële of geïmproviseerde antipersoonsmijnen en explosieve oorlogsresten in Afghanistan (1.310), Libië (1.004), Jemen (988), Syrië (864) en Oekraïne (589). Die vijf landen alleen al waren dat jaar goed voor 74 % van de opgetekende slachtoffers. In totaal werden er in 61 staten en gebieden wereldwijd slachtoffers van mijnen opgetekend. 64 staten en gebieden over de hele wereld zijn bezaaid met mijnen en explosieve oorlogsresten.