Gebruik van clusterbommen kent nog geen einde
Begin augustus 2016 werd de zesde verjaardag gevierd van het verdrag van Oslo, dat het gebruik, de productie, de opslag en het vervoer van clusterbommen aan banden legt. Ondanks het onweerlegbare succes van het verdrag – inmiddels door 119 landen ondertekend – werden sinds 2010 een recordaantal clusterbommen gebruikt.

Begin augustus 2016 werd de zesde verjaardag gevierd van het verdrag van Oslo, dat het gebruik, de productie, de opslag en het vervoer van clusterbommen aan banden legt. Ondanks het onweerlegbare succes van het verdrag – inmiddels door 119 landen ondertekend – werden sinds 2010 een recordaantal clusterbommen gebruikt.
In vijf landen werden tussen juli 2014 en juli 2015 clusterbommen gebruikt: in Libië, Syrië, Soedan, Oekraïne en Jemen. [1] Van deze landen heeft geen enkel het verdrag van Oslo ondertekend. Opvallend is dat nog nooit zo veel lidstaten of niet-staatsgerelateerde actoren betrokken waren bij het gebruik van clusterbommen sinds het Verdrag van Oslo.
Clusterbommen worden uit vliegtuigen gedropt of vanop de grond afgeschoten. Eenmaal in de lucht, verspreiden ze kleinere stukken clustermunitie over een gebied dat soms wel verscheidene voetbalvelden groot is. Een onderscheid tussen burgers en strijders wordt daarbij niet gemaakt. Uit een verslag in 2015 van de Cluster Munition Monitor bleek zelfs dat 92% van de slachtoffers burgers zijn.
Bovendien komt tot wel 40% van de clustermunitie niet tot ontploffing bij de inslag. De burgerbevolking moet soms nog tientallen jaren na een conflict leven met de dreiging van de achtergebleven clustermunitie. Dit heeft een zware impact op het sociale en economische leven in de getroffen gebieden.
Steeds meer verdragspartijen
Het verdrag van Oslo is sinds 1 augustus 2010 van kracht en groeide sindsdien uit tot een bindende bron van internationaal recht. De werking ervan werd steeds globaler: het verdrag werd inmiddels door 119 landen, waarvan 100 verdragspartijen, ondertekend.
In september 2016 vindt in Genève de zesde conferentie rond het Verdrag van Oslo plaats. Tijdens de conferentie brengt elke verdragspartij verslag uit over de toepassing van de verplichtingen die het verdrag hen oplegt, meer bepaald wat betreft de vernietiging van de voorraden, de ontmijningsacties en de hulp aan de slachtoffers. Het is de gelegenheid voor verdragspartijen om hun engagement te bevestigen om de wereldwijde invoering van het verdrag na te streven en elk gebruik van clusterwapens eensgezind te veroordelen
Sinds de invoering van het verdrag van Oslo hebben 28 verdragspartijen samen 1,3 miljoen stuks clustermunitie vernietigd. In 88% van de gevallen ging het om wapens die bij de verdragspartijen opgeslagen waren. Dit bewijst hoe het verdrag van Oslo een onontkoombaar middel is in de strijd tegen clusterbommen en clustermunitie.
[1] http://the-monitor.org/media/2135498/2015_ClusterMunitionMonitor.pdf